73
De moeder (onzichtbaar). Jaap, trek de kranten van de lamp!
De vader (onzichtbaar). Jaap, draai de lamp • hooger, véél hooger! [De vriend gehoorzaamt, rustig brood-kauwend. Een stilte achter het schut.)
De grootmoeder (onzichtbaar). Nee! ’k Zie nog niks.
De moeder (onzichtbaar). ’k Zie ook niks.
De vader (onzichtbaar). ’k Zie niet veel. Zoo. Nou zou ’k ’r weer neerleggen.
De moeder (onzichtbaar). Neerleggen! Neerleggen! Neerleggen met ’n vuile luier! Hoor u dat, mama. Da’s de vader! Nee maar, da’s de vader!
De vader (onzichtbaar). Je hoeft niet zoo zonderling te beweren dat ’k de vader ben — dat wéten we nou wel!
De moeder {onzichtbaar). Hoor u mama! Nee, nou komt-ie los waar u bij ben! ’n Vader die z’n dochter te slapen wil leggen met ’n vuile luier! Da’s geloof ’k uniek op de heele wereld! — Jaap, wil jij de meid ’ns bellen!. ..
De vriend. Tingelingeling! Asjeblief! (De grootmoeder Tcomt te voorschijn, haalt een stoel van de tafel weg, gaat er mede achter het schut — de