66
DERTIENDE TOONEEL.
De vorigen, zonder de dienstbode.
De moeder. Dank je wèl, Jaap. Nou mag je je geld weer bij je steken.
De vriend. Da’s lief. En daar zitten waarachtig drie dubbeltjes — nee, vièr . . .
De vader. Jij ben van ’n attentie!. . .
De vriend.... Menschen, hoe wil je dat iemand bij ’n nachtpit-lamp wat vóélt ? ’k Heb moeite me bord te vinden! Mahlzeit! (lepelt).
VEERTIENDE TOONEEL.
De vorigen. De dienstbode.
De dienstbode. Hij mot op antwoord wachten, mevrouw ...
De vader. Op antwoord wachten?
De dienstbode. Hij zeit dat ’t uitverkoop is, dat ze met uitverkoop niet kenne loope . ..
De vader (driftig). Dan maar teruggeven! — Dadelijk teruggeven!...
De grootmoeder. Dolf, wat ben je onaardig, ’n Surprise van ons. En ’t is uitverkoop, da’s waar. Bij ’n uitverkoop kun je. . . (opstaand en