7« EN WILLEM KEER TERUG.
aanvaardt, dan ’n p o g i n g tot iets dat tooneelkünst
(in verband met den tijd) bedoelt — steunt.....
zullen we ons kranig, hartelijk, kloekmoedig publiek nog sterker den weg der tjingeltjangels en smeerpij-perij opjagen. Donnerwetter!
Willem keer terug!
Morgen of overmorgen leest ge dit welmeenend geschrijf — hadden we óóit ’n woord met mekaar of duitengewar? — Bij Bauer, bij ’n kop koffie.
Ginder hebt ge niéts te winnen — hier mede te helpen aan de moeilijke taak om voet bij stuk te houden (niet bij mijn stuk).
Ginder fiasco na een of twee jaar, omdat ge de andere taal nóóit zóó leert kennen als de eerste de beste Duitsche politie-agent — èn omdat ge door uw heen en weer vlinderen, in het spel zelve, op het t o o n e e 1 (’k ken Berlijn) te onzeker, te technisch-onvast zijt.
Hier, mijn vriend, in deze voor ons beminnelijke stad, schreeuwen de beplakte biljet-muren hun kunst uit.
De gaande en komende man meent dat 't raak is.
Wij, die practisch trachten en voortgaan te trachten, onverschillig voor het ron-ron der stuurlui, tellen onze telbare mannetjes, zien het verval, doch zijn nog niet zelfgenoegzaam genoeg om er kermend over te praten — en te lanterfanten.
Willem keer terug.
Voor het te laat is. 1)
30 Sept. 1905.
1
Bij de lezing dezer ontboezeming gelieve men op den datum