62 MISDADIGE UITKOMST.
...„Ga je nou nog door?”, bitste Marie — en ze keek ons aan, alsof ze wou vragen: wat zeggen jullie van zoo’n uitgelaten warhoofd?
„Geef me vijf minuten van de vrijheid terug van vóór ons trouwen,” zei Lodewijk droog: „en als ’k gesproken hèb, wees dan zoo vrindelijk, om’n stuk van m’n leven door de vingers te zien, dat Lombroso als ’n misdadig stadium zou determineeren, ook al heb ’k geen bepaald type criminel. Nee, laat me uitspreken, lieve, ouwe vrouw, die in de dagen van me misdadige woeling met eigen handen de wasch binnenshuis deed en me heele weken op snip-pers-van-stokvisch tracteerde — wat volgens medici voor ’t hersenweefsel uitnemend moet zijn.
’t Was in ’gö weet je nog Marie, toen we door m’n onvermogen, om literatuur voor de betalende markt te vervaardigen — in je echte Sturm-und-Drang-Periode bega je de excesse ’n doorbakken brood voor ’n sonnet te eischen! — ’t was in ’96, toen ’k geen uitgever voor ’n dom boek, waarvan nu bij de gratie der mode ’n zevende druk verschijnt, kon vinden, dat 'k heele dagen ’t ijzerdraad der deurschel hield doorgesneden, omdat we a) niemand met geld wachtten — b) geen zelfmoord bedachten of brand vreesden — c) aan de deur perse niet wenschten te kóópen. Alles gezond van motief, niet waar? Had de schel ’r geluidcommuni-catie met de spinnende, wijsgeerige stilte van ’t huis behouden, dan zoude ons zeker metalen gerucht van de buitenwereld hebben bereikt, waartegen wij met onze stokvisch-snippers-maaltijden niet te zeer waren opgewassen. Onder meer, in dieheengebleekte dagen, vermeende ’n onaangename categorie nijvere burgers — huisheer, kruidenier, melkboer, lapjes-slager, belasting-ambtenaar, stokvisch-leverancier, en wat meer op de aarde geboren is, om ’n mensch