GROOTMOEDERTJE. 71
* . ... Hé ... ik dacht. .. dat... ik . .. daar . . . dood. .. ging” . ..
Plotseling scheen ze alles weer te weten. De bevende skelet-handen wreven over de oogen, rukten in eens naar omlaag, naar den zak. Ze betastte de heele plek, keek toen met starre oogen van haat naar de schoondochter, die het fleschje nog in de hand hield.
Vijf minuten later zaten ze allen weer aan tafel bij de runderlapjes en spersieboontjes.