VERZEN, GROC EN DE WARME STOEL. 41
en Pam droeg z’n eigen sonnetten voor — Pim had *r twee gepubliceerd gekregen en Pam tweemaal twee. Om beurten kerfden ze den armen kop van ’t slachtoffer — soms is ’n sonnet érger dan lapis infernalis —, om beurten zongen, klaagden, smartten, hoopten, haatten, vervloekten ze — om beurten spraken ze lisplend en om beurten schreeuwden ze woest.
Toen ging de kamerdeur open.
’11 Wit bijna-meisjes-gezicht keek om den kier en een onderworpen, angstige stem zei:
„ .. . Pam... neem me niet kwalijk... ’t Is óver vier...” ,
„Jawel — ik kom dadelijk,” riep Pam —en zich tot ons wendend, toen de deur weer dicht was, gromde hij: w ... Trouw ’n vrouw die niet zóóveel van je begrijpt!... Enkel burgerlijkheid!”
Maar in z’n bed — goddank ’n half uur later — herinnerde zich de brave Falkland nóg het contact van den warmen leunstoel.