i66 VAN DE SENT1MENTEELE KIP EN HARE KUIKENS.
sche: „das ’n kippengek, mevrouw! Doch zóó bedoel ik het niet. De ons voederende hand pleegt wel eens daden die mij als kip voor de borst stuiten. Ik voor mij verwonder me er over dat ik twaalfIta-liaandertjes heb gekregen. Gelegd heb ’k zeniet, daar zweer ’k op. Elke dènkende kip zal zeggen en volkomen ad rem: laat een ieder haar eigen ei bebroeden. Met welk recht dringt men mij onechte kuikens op? Wilt u gelooven, mevrouw, dat mijn ventje me aardig afsnauwde toen ’k voor ’t eerst broedde op wat niet mijn broedsel was nóch het aanzijn aan hem had te danken? De menschen zaaien twist tusschen een hen en een haan, maken óns verdacht in de oogen onzer echtelieden, terwijl ze zelf heel wat drukte om ’n Alexandre Dumas fils maken. Waren het uw eigen eieren die u pleegde
en koesterde?”____
„Dat weet ’k niet,” schreide de kloek: „ik weet alleen dat ’k van mijn kinderen hóu.. ..”
Een poos bekeek de Italiaansche méde de zwemmende kiekens, die zich ganschlijk wel schenen te bevinden. Daarna sprak zij in diep nadenken:
„ .... Laten wij ons echter verheugen over ons matriarchaat. Per slotte deert ons de haan niets, zijn wij vele feministen vooruit. Treurig vind ik het alleen, dat bij dezulken die in anderer nest geboren worden, vader èn moeder onbekend zijn, hetgeen de reeds bestaande verwarringen noodlottigerwijs vermeerdert. Doch, mevrouw, bij alle bezoekingen en ellenden past het ons de wonderen dezer wereld te overpeinzen. Uw geval kan een mysterie zijn, neemt er den schijn van aan. Waarom, vroeg ik mijzelve dikwerf af, blijft alles bij het oude? Waarom wandelen de menschen per se op hun beenen en nooit op hun handen? Waarom leggen wij onze eieren niet hóóg in de boomen, beveiligd voor kwakzalvers en