EEN ONGELUKKIGE DAG. 29
straat rookte alles. De voddenkoopman achter z’n wagen rookte, de meneer van één hoog aan de overzij rookte, de kruienier rookte, de brievenbesteller rookte.
Voor het laatst zocht ik nóg eens den grond af. Er moest bepaald een eindje onder de kanapee liggen. Ik herinnerde mij dat ik het had hoo-ren vallen. Niets. Het lag er niet.
Toen zeer down nam ik een 1 e e g e pijp in den mond, kauwde er op, trachtte te werken. Maar het lukte niet. Ik was ziek, kroop vroeg in bed, heel vroeg....
Zóó komiek kan bij tijden het leven zijn, mijne vrienden.