SMART.
3) Der Regie zij het advies gegeven dit orgel zóó te plaatsen dat de stemmen der sprekenden verstaanbaar blijven, doch tegelijkertijd zoodanig dat het „O du mein holder Abendstern” als tragische achtergrond klinke bij de komende gebeurtenissen, gelijk zulks ook inderdaad in het gewone leven plaats heeft.
4) Falkland heeft ook hièrover ernstig nagedacht. Het brengt groote moeilijkheden mede om te snikken alsof „het hart dreigt te bersten”, maar de actrice die deze rol vervult zal ongetwijfeld met den noodigen tact verschillende snik-intonatiën weten aan te brengen. Terwille der schmink zij echter weder het betten met een kanten of tullen zakdoekje aanbevolen. Daarbij eenig licht kreunen en eenige malen smartlijk zuchten. Die juffrouw Smit toch was een eerzame burgerdochter (haar vader was behanger en fatsoenlijk man) en werd op 22-jarigen leeftijd verleid door den zoon van een achtenswaardige familie. Op 23-jarigen leeftijd werd juffrouw Smit móéder van genoemd Staasje. Falkland ziet geen kans die hééle historie in zijn drama te verwerken, vertelt dit dus tusschen haakjes, opdat de actrice eenigs-zins begrijpe waarom en hoé hier gesnikt moet worden, d.w.z. gesnikt alsof het hart dreigt te bersten. Ook volgen nog eenige andere factoren.
5) Deze kreet, want het is inderdaad een kréét en wel een van de meest aangrijpende uit het stuk, deze kreet zij met diép gevoel en innige articulatie geuit. De actrice diene wèl te bedenken dat hier een móéder aan het woord is, eene die gruwelijk door het leven getroffen is. Maar daarenboven: die juffrouw Smit moet het dubbel wanhopig zeggen, want dit woord brengt haar de eigen jeugd te binnen en haar moeder stiet haar van zich, smadelijk, na een geweldige scène, die alleen reeds te dramatiseeren zou z ij n. Falkland kan evenwel niet in te veel détails treden. Wanneer de actrice het „moeder” niet behoorlijk zegt, bederft zij de geheele stemming van het stuk.
6) Evenwel niet tè luid. De regie moet niet vergeten dat een wanhopige moeder schreit en zal voorwaar met goed inzicht handelen wanneer zij Wagner in zulk een langzaam tempo draait of doet draaien dat om beurte een snik en om beurte muziek klinke. Dat geeft afwisseling en maakt een hevigen indruk.
7) Tot de grootere moeilijkheden van mijn drama behoort de climax: niets meer, niets, niets, niets. Hier toch is geen woord te veel en elk der vier niets’en moet afzonderlijk, op gan-schelijk bijzondere wijze worden gezegd, zonder declamatie, zonder overgevoeligheid. Als juffrouw Smit zegt: niets meer, dan denkt zij aan hare familie —, het tweede niets heeft betrekking op de moeder die haar verstooten heeft —, het derde op haar eeni-