Men roofde onze goederen en onteerde ons.
Men stortte zich als gieren op het vermorzelde Jodenlijk en pleegde lijkenroof.
Men verwierp God en gebod en omhelsde het afgodsbeeld der „Partij”.
Wacht af en ervaar.
Met ons ving men aan; met U eindigt men. Ons vreeselijk lot was de generale repetitie; Uw lot is de galavoorstelling.
Volk van Europa, ge hebt Uw Broeders vermoord. Ik zie afschuwelijke gebeurtenissen komen. Ik zie ontstellende, diep beschamende beelden en zou het w'illcn uitschreeuwen, uitsnikken, uitjanimeren: Ge hebt zwaar gezondigd, ge zijt zwaar bezocht. Delgt Uw schuld, opdat niet nogeens het „Mene-Mcnc Tckel” op Uw muren geschreven wordt in fosfor en zwavclschrift.
Deze massamoord zal voor alle tijden een schandvlek blijven en als een belastende erfenis zal het komende geslacht het hebben te aanvaarden.
*
Blind, zagen de met bloed beloopcn oogen der misdadigers geen onderscheid. Met een alles over-heerschcnde moordlust werd slechts het Jood-zijn gezien.
Zonder uitzondering, of men goed, fatsoenlijk, juist of onjuist geleefd had, het deed niet ter zake, niet het hoe, wie of wat, Juda moest sterven. Afgrijselijk in zijn brute formuleering, maar ontzettend duidelijk. Uitgeraasd, trad de groote stilte in, een stilte nog huiveringwekkender, nog onwe-