84
bloede’ aan te leggen. Het voorstel werd besproken door de leiding van het Bewarings- en Verblijfs-kamp Westerbork en de chef van het Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork. Voor de werkzaamheden konden geïnterneerde werkkrachten worden ingezet. De netto kosten per kaart konden op f. 0,10 worden gehouden. De kaarten werden getypt, gecollationeerd, alfabetisch-lexicografisch gesorteerd etc. Er zouden tussen de 220.000 en 260.000 kaarten worden geproduceerd. De kosten waren op ca. f. 50.000 begroot.1 De Kampcommandant Buyvoets ging met het voorstel akkoord en deelde mee dat op maandag 25 maart 1946 met de werkzaamheden kon worden aangevangen.2 Per brief van 22 maart 1946 gingen B&W van Westerbork met het voorstel akkoord.3
Begin april 1946 waren er al ca. 20.000 kaarten gedeeltelijk afgewerkt. De voortgang stokte omdat niet alle gegevens beschikbaar waren en meteen op de kaarten konden worden verwerkt. Er moest met deelbestanden worden gewerkt, wat een niet geringe logistieke organisatie vergde. Tijdens het werkbezoek van J. van de Vosse aan het Inlichtingenbureau op 5 april 1946 kwamen na alle organisatorische haken en ogen van het project al gauw de verhoudingen met het ABC aan de orde. De verhouding tussen het Informatiebureau van het NRK en het ABC was zwaar beschadigd en Van de Vosse meende dat het ABC ‘langs de weg van samenwerking diende te worden geliquideerd’.4
Blokker bezocht het Informatiebureau van het NRK. Hij werd door chef S. Broekman rondgeleid en kreeg een gunstige indruk van de afdeling. De volgende dag besprak hij met Van de Vosse organisatorische en financiële kwesties. De sfeer was goed. Er werd afgesproken dat het Inlichtingenbureau een wekelijks overzicht van de werkzaamheden zou toezenden.5
De overdracht van functies naar het Informatiebureau van het NRK verliep toch redelijk gladjes. Personeel in Westerbork, dat nog geen nieuwe functie had gevonden, kreeg nog een extra maand salaris.6 Het Centraal Registratiebureau voor Joden in Amsterdam werd op 6 april 1947 opgeheven.7 De heren Selovsky en Landsberger, die voor het ABC al veel onderzoek in de kwestie Sobibor hadden verricht, gingen over naar het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis. Daar zouden zij zich met anderen wijden aan de publicatie van het rapport over Sobibor, dat de grondslag zou vormen voor de overlijdensverklaringen die werden verstrekt in Sobibor-gevallen.
De overdracht aan het Informatiebureau NRK van de activiteiten, bestanden en een deel van het personeel van het Afwikkelingsbureau voor Concentratiekampen in december 1946 verliep niet zonder problemen. Het archief van Kamp Vught kwam bij het Informatiebureau terecht, maar werd door mevrouw Timmenga naar het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RvO)8 meegenomen.
232
233
234
235
236
237
238
239
1
Ibidem. Voorstel, agenda B & W de dato 22 maart 1946, nr. 7. Getekend H. Blokker.
2
Ibidem. Brief de dato 20 maart 1946 van de Kampcommandant de Res. Kapitein J.G. Buyvoets aan Burgemeester en Wethouders van de gemeente Westerbork.
3
Ibidem. Brief de dato 22 maart 1946 van Burgemeester en Wethouders van Westerbork.
4
Ibidem. Verslag van het bezoek van den Heer J. v.d. Vosse fgd. Directeur van het Informatiebureau van het Nederlandse Roode Kruis te ’s-Gravenhage aan het Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork op Vrijdag 5 april 1946.
5
Ibidem. Verslag gedateerd 29 april 1946, getekend H. Blokker.
6
Ibidem. Brief de dato 6 februari 1947 van de Burgemeester van Westerbork aan het Informatiebureau van het Nederlandsche Roode Kruis.
7
Ibidem. Brief/circulaire de dato 6 april 1947 van de Contact-Commissie der Joodsche Coördinatie Commissie in Nederland.
8
De in de naoorlogse tijd gebruikte afkorting voor het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie is RvO. Later werd dit het RIOD. Vanaf 1 januari 1999 werd de naam veranderd in Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD) en sindsdien maakt het NIOD deel uit van het KNAW.