82
Den Haag en het Inlichtingenbureau te Westerbork steeds meer op één lijn te liggen. Zij stelden zich samen op tegen het ABC, dat lang geen inzage wilde geven in haar lijsten.
Het bleek dat de lijsten kort na de bevrijding uit het kamp waren verdwenen onder medewerking van een gezagsdrager van het MG. Men dacht inderdaad originele archieven te vinden, doch joden zijn werkelijk zeer handig (sic!) en gaven de minst waardevolle papieren uit handen.(...) De heer Broek vindt dit ‘organiseren'blijkbaar correct, immers met toestemming van het MG. (...) De verdwenen papieren behoorden toch tot het gemeentearchief. Inmiddels hebben burgemeester Wytema en ik de lijsten op het afwikkelingsbureau te 's-Gravenhage en ik heb de lijsten herkend als behorende tot de hulpsecretarie der gemeente Westerbork. Deze papieren roof had niet plaats kunnen vinden, ware het niet, dat het personeel der hulpsecretarie ondergedoken was geweest... 1
Het wantrouwen was groot. De chef van het Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork betwijfelde de deskundigheid van het ABC. Zo ontstond een probleem voor het Hoofdbestuur NRK, onder wiens hoede het ABC functioneerde. Eind 1946 was de centralisatie bereikt door medewerking van het Ministerie van Sociale Zaken.2 De institutionele geschiedenis van deze periode is grillig. De rol van personen was groot en leidde tot conflicten. In de zoektocht naar gegevens werd geen middel geschuwd. Het herkomstbeginsel speelde nauwelijks een rol. Zo raakte veel archiefmateriaal gefragmenteerd en vermengd met vreemde bestanden.
Er duikt een cartotheek op
Inmiddels kondigde zich het volgende probleem aan met de Joodsche Raadcartotheek, waarvan het bestaan tot voor kort niet bekend was bij het Informatiebureau in Den Haag en het Inlichtingenbureau te Westerbork. De directeur van het Informatiebureau wil deze cartotheek naar zijn kantoor in Den Haag halen. Maar wie was de bezitter? Voor de gemeente Amsterdam bestond er geen twijfel dat zij de rechtmatige eigenaar was.3 Volksherstel meende eveneens aanspraken te kunnen maken:
Wij deelen u mede, dat onze Stichting bij beschikking van 3 juli 1945 overeenkomstig de bepalingen van het K.B. E 100 voor den Districtscommandant voor het Militair Gezag te Amsterdam is benoemd tot bestuurder, met de bevoegdheid van een beheerder, over de voormalige Joodsche Raad. Dientengevolge hebben wij het beheer over alle goederen, welke aan de Joodsche Raad toebehooren. 4
Ook de directeur van de Stichting Oorlogspleegkinderen (OPK) meende dat hem de rechten toekwamen, omdat hij de cartotheek persoonlijk had gered. De Afdeling Amsterdam van het NRK handhaafde haar onafhankelijke koers en nam geen stelling in dit conflict. De Stichting OPK diende de
223
224
225
226
1
Archief Midden-Drenthe, dossier 80. Rapport omtrent de werkzaamheden, geschiedenis, ontwikkeling en toekomst van het Gemeentelijk Inlichtingenbureau voor Joden te Westerbork, ongedateerd, 3.
2
Het informatiebureau van het NRK, Verslag van haar Werkzaamheden 1939-1947, 101.
3
Archief IB-NRK, correspondentie Informatiebureau, 2355. Brief de dato 14 februari 1947 van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam; brief gemeentesecretarie de dato 4 februari 1947;
4
Ibidem, brief de dato 17 oktober 1945 van de Stichting Volksherstel Amsterdam aan het Nederlandsche Roode Kruis te Amsterdam.