8
iedere aantekening op de kaarten betekenis worden gegeven? Het antwoord is een drieledig ja. Allereerst omdat de procedures die hun sporen op de kaarten hebben achtergelaten, het individuele (nood-)lot bepaalden. Zij verklaren waarom de een op een ander moment de dood tegemoet ging dan de ander en in een aantal gevallen waarom sommigen de kans kregen om te overleven. Ook nu nog worstelen overlevenden, die tijdens de oorlog nog kind waren, vaak met de vraag: waarom heb ik het overleefd en anderen niet? Een analyse van de procedurele gegevens binnen de context kan een antwoord op die existentiële vraag geven. Een tweede reden is dat ooit, als alle privacybeperkingen op het materiaal door de tijd zijn opgeheven, er kan worden overgegaan tot publicatie op het internet. En zeker dan moet alle gevormde kennis over het materiaal bekend zijn en onderdeel vormen van de uitgebreide metadata die eraan zal moeten worden gekoppeld. En last but not least is er het belang van het wetenschappelijk onderzoek. Over de Joodsche Raad is veel geschreven, maar er is weinig bekend over de werking van haar administratief-procedurele systeem.
Methode
Ik heb diverse methodes toegepast om de context van het systeem te reconstrueren. Allereerst het systematisch noteren van afkortingen. Zoals in elk bureaucratisch systeem werden er veel afkortingen gebruikt. Een zo volledig mogelijke lijst is van grote waarde voor het interpreteren van de gegevens. Verder konden de functies van personen, wiens namen op de kaarten genoteerd staan, via de cartotheek worden achterhaald. Zo komt op de kaarten vaak de naam Kindler voor. Aangezien hij joods was, staat hij in de cartotheek met functie vermeld: Leider Voorlichtingsbureau Lijnbaansgracht 366 (sinds 9 februari 1942). In bijlage 2 is een lijst opgenomen met functionarissen van de Joodsche Raad: referenten in Amsterdam en inspecteurs te Westerbork. Maar om de gegevens werkelijk te kunnen duiden, moet de brede context in ogenschouw worden genomen. Die bestaat uit vele deportatielijsten, de interne communicatie van de Joodsche Raad (huispost) maar ook uit zeker twee cartotheken: de Zentralkartei van Westerbork en de persoonskaarten van de Hulpsecretarie van de gemeente Westerbork in het kamp. Het noodlot van velen werd voor een belangrijk deel bepaald en vastgelegd door het bewerken en verdelen van informatie in een papieren bureaucratisch netwerk (technische context). De resten van dit dynamische netwerk liggen in statische archieven. Door het semantische netwerk te reconstrueren kunnen informatiestromen, patronen daarin en hiërarchische verhoudingen worden getraceerd en dynamische fluctuaties daarin. Bij de reconstructie van het systeem moet rekening worden gehouden met de dynamiek van de vervolging in de tijd en ruimte. De uitvoeringspraktijk kon plotseling veranderen en kon per plaats verschillen. Het uitgangspunt is dat de output van bureaucratische systemen wordt bepaald door de functie die zij uitoefenen: door die output te analyseren kun je de functies reconstrueren en context destilleren.
Opbouw van het betoog
Het tweede hoofdstuk richt zich op de organisatie en de dynamische groei van haar functies. De functionele, organisatorische en wettelijke context vormen de institutionele geschiedenis van het orgaan Joodsche Raad. De functie van de Joodsche Raad was voor de bezetter een andere dan voor Asscher en Cohen. Er ontstonden afdelingen, vaak op persoonlijk initiatief, met overlappende taken