Vermoedelijk op transport

Titel
Vermoedelijk op transport

Jaar
2011

Pagina's
117



75

6.2 De doodstijdingen aan de Joodsche Raad

Het overgrote deel van de sterfgevallen werd door de Duitse autoriteiten bewust niet geregistreerd. Maar een beperkt aantal van 698 sterfgevallen werd wel aan de Joodsche Raad in Amsterdam doorgegeven. De vele tienduizenden joden die sinds juli 1942 in de gaskamers van Auschwitz waren vermoord, bleven uiteraard onvermeld. Het eerste sterfgeval uit Polen dat aan Prof. David Cohen werd gemeld, dateerde van 18 september 1942 (afb. 6.1). Hoe raakten de 698 sterfgevallen die door de Duitse autoriteiten officieel tijdens de bezetting werden geregistreerd in Nederland bekend? De Jood-sche Raad en dan met name Professor Cohen in persoon werd rechtstreeks op de hoogte gesteld. Vervolgens werden de berichten doorgezonden aan de Afdeling Sociale zorg van de Joodsche Raad, zodat men de nabestaanden kon steunen. Deze berichten, die in het archief van het Informatiebureau bewaard zijn gebleven, hebben alle de handmatige aantekening ‘autoriteiten Buchenwalde/ Prof. Cohen’. Kennelijk werden de gegevens van overleden joodse gevangenen centraal in Buchenwald verzameld en vervolgens naar de Joodsche Raad voor Amsterdam gezonden. Het betreft overigens ook sterfgevallen in Nederland, met name in de kampen Westerbork, Amersfoort en Vught, in Duitse gevangenissen en kampen uit Polen: met name Auschwitz en omgeving. Bulletin B 264 deelde op 20 maart 1943 aan de referenten van de Lijnbaansgracht het volgende hierover mee:

Inlichtingen omtrent overlijdensberichten van in Duitschland tewerkgestelden worden verstrekt en behandeld door de Joodsche Raad Afdeling Sociale Zorg, Houtmarkt 10. Overlijdensberichten worden echter door de kampen uitsluitend naar de Joodsche Raad in de woonplaats van de overledene gezonden. Men kan echter ook een overlijdensacte in Auschwitz aanvragen. Dit duurt dan wel enige weken, maar men heeft dan een schriftelijk bewijs waarmee iedere instantie genoegen neemt.1

Hier is sprake van een schijn van normaliteit, want slechts voor een zeer beperkt deel van de gedeporteerde slachtoffers kon op deze manier een overlijdensverklaring verkregen worden. En bovendien: de doodsoorzaken die door de SS-artsen Kremer en Meyer in de Kasernestrasse waren opgetekend (‘Akute Herzschwache) waren in de meeste gevallen fictief.2

De overlijdensverklaringen werden door de Kommandatur van Auschwitz uitsluitend aan de Joodsche Raad in de woonplaats van de overledenen gezonden: niet aan de burgerlijke stand van de gemeente. Nabestaanden dienden zelf een verklaring in Auschwitz op te vragen. De dood van Markus Werkheim is tijdens de oorlog niet vastgelegd in de officiële registers. Het was een doelbewuste tactiek om de informatievoorziening betreffende joodse overlijdensgevallen alleen te verstrekken aan de Joodsche Raad, een orgaan waarvoor slechts een zeer beperkte levensduur voorzien was. Het gevolg was dat de overlijdensregisters niet compleet waren en dat de bevolkingsboekhouding van de gemeentes waaruit de slachtoffers afkomstig waren niet klopte. Op 11 mei 1950 werd het overlijdensbericht van Markus Werkheim door de Commissie tot aangifte van overlijden van vermiste personen uit de bezettingstijd in de Staatscourant gepubliceerd. Hij was op 2 september 1942 in Auschwitz

overleden.3

1

   Collectie NIOD, inventarisnummer 182, Huispost Joodsche Raad, toegangsnummer 9e. Bulletin B264, 18 maart 1943.

2

   Verklaring Debora Brandel, 6 juni 1947, 2e pagina. Archief IB-NRK Westerbork (34) aanvraagmummer 544.

3

Archief IB-NRK, persoonsdossier EU 118.840.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.