30
Afb. 2.5. De persoonskaart van Heinz (Israel) Todmann, de plaatsvervanger van Dienstleiter Kurt Schlesinger en hoofd van Dienstbereich I (Lagerkommandantur). Hij was in mei 1939 van Berlijn naar Nederland gevlucht, waar hij werd opgenomen in de Quarantaine-inrichting Heijplaat, dat diende als vluchtelingenkamp. Vervolgens naar Amsterdam, Sluis en op 17 juli 1940 naar Westerbork. Linksboven: het kampnummer 23.1033-a.
voorstelling van zaken, want het registreren van de gedeporteerde joden was onderdeel van zijn officiële functie, vastgelegd in een ambtelijk rondschrijven. De taak van Van Donselaar was gebaseerd op de circulaire D II, no. 11-43/4 van 26 november 1942 van de Rijksinspectie. In ieder geval heeft hij zich wel ingezet om de deportatielijsten van 1942, die heimelijk in het kamp werden bewaard, te verzamelen en veilig te stellen. Zij vormen nu onderdeel van het archief van het Informatiebureau.
We hebben vastgesteld dat de administratieve continuïteit van de gemeentelijke bevolkingsregistratie door de uitvoering van de Endlösung werd ondergraven. Een voorbeeld van de problematiek zien we bij de gegevens van Mozes Frieser. Op zijn persoonskaart uit Amsterdam staat dat hij op 12 juli 1943 is afgevoerd naar ‘Duitschland’. Ook is er een kaart in de Hulpsecretarie van Westerbork. Deze bevat de werkelijke deportatiedatum, als bestemming is genoteerd ‘buitenland’. De bestemming, het vernietigingskamp Sobibor, was onbekend en is pas na de oorlog op grond van verklaringen van enkele overlevenden (Representanten) door het Informatiebureau vastgesteld. De Commissie tot Aangifte van Overlijden van het Ministerie publiceerde vanaf 1949 de personalia van de vermisten met de ambtelijk vastgestelde overlijdensgegevens in de Staatscourant. Dit is ook gebeurd voor Mozes Frieser: het bevolkingsregister te Amsterdam heeft op zijn persoonskaart de plaats en datum van overlijden genoteerd: Sobibor, 4 juni 1943.