Vermoedelijk op transport

Titel
Vermoedelijk op transport

Jaar
2011

Pagina's
117



13

slachtoffer van de omstandigheden. Deze beeldende anekdote is bewaard gebleven omdat Cohen het heeft vermeld in zijn memoires en geeft aan hoe dubbelzinnig de positie van de voorzitters van de Joodsche Raad in de praktijk was. Dergelijke psychologische contextfactoren zijn moeilijk te duiden; zelfs jaren na de oorlog kon Cohen de houding van Aus der Fünten niet plaatsen. Psychologie zal in veel situaties een belangrijke rol hebben gespeeld zonder dat de finesses aan het papier zijn toevertrouwd. Het is een vorm van context die meestal niet uit archieven is te herleiden.

De Joodsche Raad hield de facto op te bestaan toen in de nacht van 29 september 1943 de leiding van de Joodsche Raad, inclusief hun aanhang van familie, vrienden en betrekkingen naar het Lager Westerbork werden afgevoerd. Er werden nog enkele mensen uit Westerbork naar Amsterdam gestuurd om lopende zaken af te handelen, met name voor de Verwalter van de roofbank Lippmann, Rosenthal & co. Men werkte voor de Zentralstelle für Jüdische Auswanderung, maar onder naam van de ‘Joodsche Raad voor Amsterdam’. Dit bureau had niets van doen met de Joodsche Raad van Asscher & Cohen.1 Na binnenkomst in Westerbork werden Asscher en Cohen door Hauptsturmführer SS Aus der Fünten en de commandant van kamp Westerbork Gemmeker geïnformeerd dat de Joodsche Raad was geliquideerd. Zij had haar taak voor de bezetter volbracht en werd afgeschaft op dezelfde wijze als zij was ontstaan: mondeling. De Joodsche Raad had amper 32 maanden bestaan. Van de ca. 140.000 in 1941 geregistreerde ‘vol-joden’ overleefde slechts ca. 27% de oorlog. In België overleefde 60% van de joden en in Frankrijk 75% van de ca. 320.000 Joden.2 Discontinuïteit is de rode draad door de geschiedenis van de Joodsche Raad. De functies van personen en afdelingen geven slechts een beperkt deel van de werkelijkheid weer, want informele relaties en psychologische factoren speelden een grote rol. Die context is nauwelijks uit de documentatie te herleiden.

2.2    Functionele context: dienstverlening door de Joodsche Raad

Het perspectief van studies over de Joodsche Raad is vaak van bovenaf: wat wist de leiding van de Endlösung? Ook de recente uitgave van de memoires van Cohen volgt die benadering. 3 Maar een groot deel van de activiteiten van de Joodsche Raad was gericht op de dienstverlening aan individuele Joden, die behoefte hadden aan informatie over de oproep voor tewerkstelling of vormen van sociale ondersteuning. Via de district- en wijkbureaus in Amsterdam stond men in contact met de cliënt. Op landelijk niveau waren er kantoren van de plaatselijke afdelingen in de diverse grotere steden, onder andere in Den Haag, Rotterdam, Groningen, Enschede, Zwolle en Breda. Vermoedelijk verschilde de mate van medewerking met het Duitse systeem per regionale afdeling, maar we beperken ons hier tot Amsterdam: hoe voerden de medewerkers van de Joodsche Raad hun dagelijkse taken uit?

2.3    Districtsbureaus en voorlichtingsbureaus in Amsterdam

In de Amsterdamse wijken met veel joodse inwoners waren sinds eind 1941 districtsbureaus van de Joodsche Raad gevestigd. In de huidige terminologie kunnen zij als de front-offices worden gezien.










1

K.P.L. Berkley, Overzicht van het ontstaan, de werkzaamheden en het streven van den Joodsche Raad voor Amsterdam (Amsterdam, 1945).

2

   Marnix Croes, ‘The Holocaust in the Netherlands and the Rate of Jewish Survival’ in: Holocaust and Genocide Studies - Volume 20, Number 3, Winter 2006, 474-499.

3

   Zie noot 22.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.