Vermoedelijk op transport

Titel
Vermoedelijk op transport

Jaar
2011

Pagina's
117



10

2 Informaliteit en functionaliteit: De Joodsche Raad voor Amsterdam

Het schema van Hofman verdeelt de institutionele context in drie lagen: functioneel, organisatorisch en wettelijk. De organisatorische laag bevat informatie over de formele structuur van de archiefvormende organisatie, terwijl de functionele laag de functies, afdelingen en de daaraan verbonden competenties binnen de archiefvormer betreft. Stabiele organisaties kennen een hoge graad van administratieve continuïteit en goede documentatie van de structuur, de functies van afdelingen en functionarissen. In een rationele, formele bureaucratie worden beslissingen niet genomen door individuen, maar door functionarissen met goed omschreven competenties.1

Als de beslissingen vooral afhingen van mondelinge bevelen en afspraken tussen personen, dan geeft het archief slechts een zeer beperkt deel van de werkelijkheid weer. Bovendien was de Joodsche Raad geen zelfstandig orgaan, zij was gedwongen de verordeningen van de bezetter uit te voeren. Hoe kan deze ongrijpbare, informele context worden beschreven?

2.1 De ontstaanscontext

In de voorgeschiedenis van de Joodsche Raad voor Amsterdam komen we veel personen tegen die later een rol van betekenis zouden spelen. In de jaren dertig jaren bekommerden veel Nederlandse joden zich om de joodse vluchtelingen. De latere voorzitters van de Joodsche Raad voor Amsterdam David Cohen en Abraham Asscher richtten in maart 1933 het Comité voor Bijzondere Joodsche Belangen op. Kort daarna ontstond het Amsterdams Vluchtelingencomité. Vluchtelingen werden door het verstrekken van steun en advies geholpen.2 Sleutelfiguren als Herman Eitje hielden zich voor het Amsterdams Vluchtelingencomité bezig met het leggen van verbindingen met de Nederlandse overheidsinstanties. In dezelfde club nam Gertrud van Tijn de internationale contacten voor haar rekening. Zij zou later de leiding geven aan de Joodsche Raadafdelingen Emigratie en Hulp aan Vertrekkenden (HAV).

Op 9 februari 1941 waren NSB'ers en Duitse militairen het café/cabaret ‘Alcazar’ aan het Thorbeckeplein binnengevallen, omdat daar joodse artiesten optraden. Bij de vechtpartij raakten 23 mensen gewond. De NSB'er Hendrik Koot overleed aan zijn verwondingen. Vervolgens liet Dr. Hans Böhmcker, Beauftragte des Reichskommissars für die Stadt Amsterdam, de Jodenbuurt op 12 februari 1941 om zes uur in de ochtend geheel afsluiten. Na het mondelinge bevel van Dr. Böhmcker werd op 12 februari 1941 de Commissie van Vertegenwoordiging van Amsterdamse Joden (ook wel genoemd Commissie terzake van Joodsche Aangelegenheden) bij vergadering opgericht. Aanvankelijk was de reikwijdte van de Raad beperkt tot Amsterdam en dan met name de Jodenbuurt, waar men de taak had om rust en orde te scheppen. De historici Roest en Scheren benadrukken dat het orgaan nog een lange geschiedenis te gaan had, voordat het bureaucratische begrip Joodsche Raad ontstond.3










1

   Paul du Gay, In praise of bureaucracy: Weber, organization, ethics (Londen 2000) 4.

2

   Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel I (Den Haag 1969) 512-513.

3

   Friso Roest en Jos Scheren, Oorlog in de stad. Amsterdam 1939-1941 (Amsterdam 1998) 447-448.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.