Grijs en roze
Twee maanden van tevoren begon ik aan m'n eigen verjaardag te werken: de voorbereidende maatregelen bestonden daarin, ieder die het horen wilde datum en bijzondere wensen mede te delen.
Onder het middageten zei ik plotseling: 'Er bestaan hardgroene vogeltjes met vuurrode snavels, uit verre landen komen ze, maar je kunt ze hier ook krijgen.' Daar ik geen antwoord op deze toch wel verblijdende mededeling kreeg, vervolgde ik: 'November is eigenlijk geen prettige maand om jarig te zijn, want ze bepingelen je dan zo met sinterklaas.'
Ernstig opperde mijn vader, dat november wel eens een heel prettige maand kon zijn om bij voorbeeld flink algebra door te nemen. 'Overigens wens ik woorden als "bepingelen" niet te horen,' merkte hij kort op.
De vaderlijke vermaning in de wind slaande, prees ik een nieuw soort visje aan: 'Ze zijn lichtblauw met een streepje erdoor en je kunt er paartjes van krijgen!' lichtte ik vriendelijk in. 'Zouden jullie het niet beeldig vinden zo iets in een grote jampot te zien zwemmen?' informeerde ik belangstellend...
Waarom zijn de straten niet feestelijk versierd en hoe komt het, dat de 'goede kamer' een even goede beurt krijgt op mijn verjaardag als steeds, als op alle gewone dagen? Vandaag is het toch geen gewone dag - er is iets heel bijzonders aan de hand-ik ben jarig... Ik begrijp het niet goed - naar school moet ik ook en slechts vluchtig ben ik in de ochtenddrukte gelukgewenst geworden; alles is erg gewoontjes. Een ogenblik was er iets plezierigs toen er met de eerste post een ansicht kwam die ik mezelf gestuurd had; en Da, het keukenmeisje, knikte me even erg geheimzinnig