De echte dames waren getrouwd met beursmannen, burgemeesters of hotelhouders (deftige hotelhouders, spreekt vanzelf), kamerleden, hooggeplaatste beroepsmilitairen en o. w.’ers.
Ze hadden op die tentoonstelling latjes om de schilderijen gemaakt voor een harmonieus geheel. Die houtjes kwamen een dertig of veertig jaar geleden in de mode. Hoewel ik veronderstel dat Breit-ner wel wist wat voor lijsten zijn schilderijen nodig hadden-hij schilderde zelfs zijn doeken in bepaalde, door hem gekozen lijsten. Een man met een hoogmoedig gelaat, enigszins geloken ogen, echte schildersogen.
Ik vond het niet prettig dat mijn Breitner ineens zo klein was geworden wat formaat betreft, met die houtjes erom. Ik vond het ontluisterd. Maar och, alles gaat voorbij-de houtjes, het hele leven. Een zekere krant, een tamelijk ordinair krantje, gaf zijn abonnees gratis toegang om naar dat museum te gaan. Vroeger, jarenlang, wist het ‘publiek’ niet eens wie Breitner was, maar nu kwamen ze in drommen.
Zo’n zondag is voor de meeste mensen een ver-