En dan het leven, dat eerst in de havenbuurt klopt en schreeuwt en sjouwt en trilt, ijzeren kettingen op de straatsteenen, kisten, die bijna op je teenen terecht komen, be-zweete mannen, die je toebrullen op te hoepelen! Eigenlijk ben je overtollig, dat voel je heel duidelijk — zoowel in de moderne buurt met de jonge kastanjes, als in de havenbuurt met zijn oude huizen en masten. Maar je bent niet zoo heel erg treurig meer. — Er zijn geen nieuwe modes en geen gekleurde opanken, die zoo en vogue gekomen zijn, in deze buurt. Men etaleert hier alleen scheepsartikelen en vetlaarzen. De grijze stofdoekachtige lucht, die boven het transformatorenhuisje was, wordt hier tot een loodgrijs dramatisch gebeuren. Gebakken bokkingen, petroleum- en koollucht zouden hier niet detoneeren. Eigenlijk heb je wel zin in een gebakken bokking of ook wel in een sinaasappel. Een sinaasappel schijnt het verrukkelijkste te zijn wat op deze wereld te krijgen is. Hoe dat kleine oude jodenventje de zuidvrucht in de hand neemt, bevoelt en beruikt, in een ommezien de schil er vanaf heeft gehaald! Nooit zullen u en ik zóó rap en bijna onzichtbaar de schil van een sinaasappel afkrijgen. Nooit zullen u en ik ooit zoo vlug