is gestorven - zelfs iemand, die enkel bij de achternaam geroepen werd.
Ook de zusters huilden plichtmatig in koor mee. ‘En een mooie begrafenis zal ie hebben, daar heb ik voor gespaard.’ De oude juffrouw begon nog meer te huilen bij de gedachte aan de mooie begrafenis, die de kleine Wes-seling nu deelachtig zou worden.
Wesseling kreeg veel bloemen, asters en chrysanten, de bloemen waarmee de herfst begint. En een krans was er ook nog bij - Rust in Vrede - stond op het brede lint. Wesseling had nu werkelijk niet meer te klagen, hij kreeg van alles - sympathie, tranen, bloemen en vrede.
120