GESCHIEDENIS VAN EEN MANKEREND BEEN
Het laatste ‘zilver’ is nu naar de bank van lening gebracht. Hoewel het nogal zwaar in mijn tas woog - vorken, lepels en een meer dan levensgrote soeplepel - bracht het weinig op.
‘Vraag meer goud’ zou ik met aandrang een iegelijk willen aanraden, die in het huwelijk treedt, het met een twaalfeneenhalfjarig jubileum herdenkt of bij een ander heuglijk feit veel voorwerpen van zilver cadeau krijgt. Om van kristal niet te spreken - het is meestal maar gewoon glas en wordt op den duur toch gebroken; en mocht het werkelijk kunstig in kristallen geslepen zijn en door een wonder en de dienstbode gespaard blijven, de bank van lening neemt geen kristal. Men geniet er overigens een prettige, zakelijke behandeling, in de bank van lening. Het personeel is beleefd, correct en deskundig: het bepaalt in een deel van een minuut de waarde van zo’n paar zilveren dingen - men kan geen prijzen opdrijven door te vertellen, hoe duur dat zilver in zijn tijd wel geweest is, ook niet met tranen in de ogen verzekeren, welk een familiegeluk het zilver heeft meegemaakt. Men krijgt enige guldens en een ‘briefje’, een voorwerp, dat veel in de portemonnaie van verdronken Heden wordt gevonden; het ondergoed is dan van grauw tricot en alles is gewoon, mond gewoon, neus gewoon, ‘postuur’ ge-
98