’spillebenig en grienerig’ en bijzonder prettige bezoeken van de heer de Lange in zijn vrije tijd. Herfstmiddagen die al in schemer overgingen — en in die schemer geurde het dan naar heliotroop - bijna altijd bracht de heer de Lange geschenken mee: bloemen voor Moekie, een doos met waterverf voor mij, grote tabletten Gala Peter en één keer een doosje zacht rosé poeder, natuurlijk geparfumeerd met het door mij zo uitbundig geprezen parfum Héliotrope. Moekie en ik liepen met wazig rosé, perzikachtige gezichten, tot Vader thuiskwam; dan moesten we ons helaas weer in natuurlijke staat vertonen. Vader verafschuwde poeder, parfum en het meest van al de sympathieke professeur de danse et de maintien. Wij vonden beiden Vader zeer hard en onrechtvaardig in zijn oordeel, Moekie en ik, maar wat kon men er aan doen - hij was de baas, Vader, en het was nu eenmaal een verschil van smaak dat Vader het walgelijk vond voor een man, zo zoete geuren als heliotroop te verspreiden, en even zoete Franse liedjes te zingen, - om van de huppelende geit maar te zwijgen — waar Moekie en ik verrukt van waren: Au clair de la lune, mon ami Pierrot... en: Marlborough s’en va-t’en guerre, qui sait quand il reviendra,... en vooral : Les heures sont blanches, roses of mauves, naar gelang van de tedere nuances der poëtische stemmingen. Wanneer de heer de Lange niet zo oud en zo onmooi geweest ware, had ik hem voor een verklede engel gehouden met verborgen vleugels ergens in de panden van zijn elegante geklede jas. Doch engelen hebben, geloof ik, steeds een zeer voordelig uiterlijk: rosé, rond, jong en bovenaards schoon. Ze zijn onverenigbaar met een melancholische touwkleurige gefriseerde snor en rimpels bij ogen en neus. Alleen zoete geur, zang en muziek, het pianostuk Reigen seliger Geister, en vooral een zekere serafijnachtige luchtigheid en sierlijkheid van beweging riepen die sfeer van engelachtige onaardsheid op: de heer de Lange had zo iets lichts en zwevends over zich. En mocht hij dan ook