elkaar stonden en lange gillachen uitstootten. Even dacht ik wel hoe griezelig het moest zijn een vuilnisbak te moeten schoonmaken, die ze juist onder handen hadden. En terwijl het laatste kwartier voor het schooluur zangerig en verdroomd van de toren tokkelde, kwatn langzaam het knagende gevoel daar achter in m’n hersenen terug.
Maar voorlopig wilde ik m’n gedachten nog afleiden. Ze waren bij de chauffeurs en de politieagenten gekomen. De rustige zekerheid en de macht van de laatsten gevoegd bij hun flatterend uniform betoverden me bijna. Hoe moest zo’n man zich voelen: over iedereen had hij te zeggen; wanneer hij er zin in had, kon hij je zo opbrengen. De begrippen rechters, rechtbank en recht in het algemeen vereenzelvigde ik in m’n onwetendheid met een statige blozende politieagent. O, wanneer ik eens ‘opbrengen’ mocht wie ik wilde. ‘Opzèggen’ was al voldoening gevend -hoe moest de genoegdoening smaken, iemand, laten we zeggen de ‘Molleboon’ (wis- en natuurkunde), eigenhandig ten burele te mogen afleveren wegens ‘achtertrekken’.
Bijna negen uur! Plotseling is de moutlucht er, overal haast spookachtig grijpbaar is ze opgedoemd...
Nu chauffeur zijn, wegracen zo hard je kunt, het liefst triomfantelijk toeterend langs de school, — weg van de mout en de Molleboon, die absoluut niet opgebracht wordt, maar integendeel een formule van je weten wil straks. Ja, een chauffeur heeft het eigenlijk het beste; hij kan ‘hem smeren’. Het verschil tussen autobezitter en chauffeur had ik toen nog niet zo gerealiseerd.
Waarom worden juist in de straat, waar de school zich bevindt, de vuilnisbakken zo overladen en daarjuist zo geweldig razend matten geklopt? Als een hoongelach klinkt het, het razende gebeuk van de mattenkloppers. Aandachtig en bewust snuif ik de verschrikkelijk beklemmende moutstank op; m’n handen zijn ineens klam en koud. Jammerend klaagt een voddenman z’n schorre uitroep de hemel in, de februari-hemel, die onbewogen strak en klaar blijft bij alles wat hij opnemen moet: zangerige klokketonen en mattenklopper-geraas, hese uitroe-