herberg als eeuwig, onvervreemdbaar eigendom. De vrouw van den landsheer schonk hem den ossenstal met ossen en de grootmoeder van het knaapje, de moeder van den landsheer, schonk hem haar sieradenkistje met alle paarlen en edelsteenen, die zich daarin bevonden.
Aldus gingen de beloften der wonderbare bruiloftsgasten in vervulling.
En het echtpaar leefde tot aan zijn einde in vreugde en geluk.
67