Toen de maaltijd geëindigd was, zeiden de gasten, volgens oud gebruik, welke geschenken zij het jonge paar hadden toegedacht.
Eén der gasten riep luiderstemme:
— Ik schenk het jonge paar den ossenstal van den landsheer! Dit is mijn geschenk voor het jonge paar!
Een ander riep luiderstemme:
— Ik schenk het jonge paar het sieradenkistje der moeder van den landsheer, met alle paarlen en edelsteenen, die zich daarin bevinden! Dit is mijn geschenk voor het jonge paar!
Toen stond de Baal-Sjèm van zijn zetel op en riep luiderstemme:
— Ik schenk het jonge paar deze herberg als eeuwig, onvervreemdbaar bezit! Dit is mijn geschenk voor het jonge paar!
Vervolgens sprak men het dankgebed uit, weer zong de Baal-Sjèm de huwelijks-lofzeggingen en daarna namen de gasten afscheid en reden weg. Slechts het jonge paar en de Baal-Sjèm bleven in de herberg achter.
De jonggehuwden dachten, dat de gasten den spot met hen gedreven hadden, toen zij hun de geschenken hadden toegezegd. Zij waren immers arm en bezaten niets dan hun handen, waarmede zij in hun levensonderhoud moesten voor-
64