bedrag.
Toen de dag aanbrak, ging de koopman weg. Ook de Chassied reisde verder en bereikte de stad, waar hij het geld moest brengen. Hij zocht dengene, bij wien hij zijn moest, doch kon hem niet vinden. De lieden, tot wie hij zich wendde, deelden hem mede, dat de gezochte nimmer in die stad gewoond had. Twee dagen bleef hij daar, vroeg overal na, doch zonder gevolg.
Dit verdroot hem zeer. Ten slotte reisde hij naar huis en hij ging naar den heiligen Raaw Jechiël Michel, wien hij het geval vertelde. Hij zeide, dat hij niet wist, wat hij thans met het geld doen moest, en vroeg hem om raad.
De heilige Raaw omarmde hem en zeide:
— Het geld behoort u toe. De koopman, die het u heeft gegeven, was geen mensch, doch een engel, dien de Heilige, geloofd zij Hij, op uw weg heeft gezonden, daar gij het leven van men-schenkinderen gered hebt en getoond hebt een sterk godsvertrouwen te bezitten. Ga, verricht goede daden met dit geld, zooveel gij kunt. En wanneer gij steeds op God blijft vertrouwen, zal de Heilige, geprezen zij Hij en zijn Heilige Naam, u nimmer verlaten.
Uit deze geschiedenis kan men leeren, hoe goed
54