naar mij heeft gezonden om godsvertrouwen te verwerven. Heil den mensch, die op God vertrouwt en niet op menschenkinderen.
Terwijl zij zoo zaten te spreken, klopte een dienaar op de deur en vertelde den rijke, dat er een bode gekomen was met een wissel van duizend dukaten.
De rijke zeide hem, dat hij den bode tegen den avond moest laten terugkomen. Daarna wendde hij zich weer tot zijn gast en zeide:
— Gij hoort, dat ik nog heden een schuld van duizend dukaten moet betalen en ik bezit geen penning. Ik vertrouw echter, dat de Schepper mij helpen zal, zooals Hij tot nu toe mij geholpen heeft. Wij zullen thans deze kamer verlaten en spoedig zult gij zien, dat de Heilige, geloofd zij Hij, wonderdaden verricht voor hen, die op Hem vertrouwen.
En zij begaven zich naar de woonkamer. De rijke ging aan tafel zitten en zag eenige rekeningen na. De gast zat tegenover hem en keek naar hem. Weldra trad weer een dienaar de kamer binnen en zeide, dat er een scheepskapitein gekomen was, die den rijke wilde spreken.
De rijke gaf bevel, hem binnen te laten.
De scheepskapitein trad binnen en groette den rijke en vertelde hem, dat hij gekomen was om
49