AVONDSTEMMING VONDELPARK.
De blanke, ranke pracht van ’t fijne vrouwenbeeld,
In ’t donker van den nacht door teeder licht omweven Wekt in mijn doffe ziel een klankenstroom tot leven,
Die met zijn rhythmengolf mijn diepste wezen streelt.. . Komt nu de vreugde, waar mijn stille stem naar smacht? Brengt mij dit teere beeld het nooit verdorrend wonder En blijf ik nu geen dag, geen enkel uur er zonder:
Wijkt nimmer meer van mij die rijke klankenpracht ?
Nu hoor ik weer den zang van boom en blad en wind - Hoe hunkerde mijn hart naar ’t weefsel dier accoorden -Mag ik nu eindlijk weer hun stille lied verwoorden En snikkend zingen van den vrede, dien ik vind ?
Wie kan bedwingen,
Ziel, die wil zingen ?
’t Wonder gaat stijgen En breekt het zwijgen:
Klanken in stroomen Heilzaam gaan komen . . .
Nu niet meer denken Enkel maar drenken Ziel vol verlangen In stille zangen.
Klanken vergaren En openbaren .. .
Hoor het geklater Van ’t levend water:
Stemmen, die klinken En weer verzinken . ..
30