Dat op zijn arbeid zegen zij, —
O, zoete Jezus, zeg er bij
Het loon; — en wat meer vrijheid.
De Christus met het zacht gelaat, Marye met het rein gewaad,
In Waalwijk’s woning binnen,
Zij, die de wereld overzien En haar de milde oogen biên, —
Zij staan zich te bezinnen.