WAAR GENOEG VAN ZIJN...
Waar genoeg van zijn op aarde: Boeven, dieven en bastaarden, Lichtekooien en gespuis Dat in holen bouwt zijn huis, — Stratensliepers en bandieten Die de baarden groeien lieten,
Den passant te maken bang, — Oude wijven op den vang Met gehoornde vingertoppen, Weggestapt uit goore sloppen Naar het meelij op de straat, — Krepels die in stokken staat, — Wakke prijen aan bordeelen,
Die bij dag de kaarten deelen,
Uit te spelen een gelag, — Orgeldeuners op den slag Die uit holle pijpen grommen Door de stegen, nauw en kromme, Labyrinth der oude stad, —
Jonge meiden op het pad,