Van God en van de natuur

Titel
Van God en van de natuur

Jaar
1921

Pagina's
80



Uwer oer-oude menschheid gepenceeld,

Het sprookje „God” staat lichtende voor U, Jehova, Bel, Astarte, Dagon, Ptah,

De gele góden in hun Inca-maskers,

De tempel-wezens van het grijs Assur,

De marmerstille godheid van Athene,

En de gekruisigde van Nazareth,

Alle de sprookjes die de nacht ingaf,

Bij zilvren maan, die tot de aarde kijkt,

Het sprookje van de bloeiend gouden sterren, De Zonnesprook, ontstijgende de zee,

In vermiljoen gewaad, den vochten morgen,

Alle de sprookjes die de stilte zei

Aan kleine menschen neder in woestijnen,

(Zij zaten aan den ingang van hun Jent;)

Alle de godensprookjes zijn verschenen,

Zij zijn verschenen en gij ziet ze aan,

En uit hen allen, stijgt omhoog de mensch.

83

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.