Van God en van de natuur

Titel
Van God en van de natuur

Jaar
1921

Pagina's
80



XLV

Wanneer ik U niet hoor meer in mij spelen En niet meer ben de man wien g'u bekent,

Dat hij moog zingen van wat gij wilt deelen Den menschen mee, door hem, uw instrument,

Wanneer mijn mond wordt bevende of zwijgend, Omdat uw zoete midering wegbleef,

En ik gedompeld word in leegheid, neigend Het moede hoofd, waarin Uw stem niet dreef,

Zal ik nochtans tot u geduldig wezen En wachten of Uw voetstap nader koom

En uitzien naar de teekenen te lezen,

Die Gij wellicht wilt schrijven in een droom*

Want diep in mij, weet ik, Gij zijt alomme,

Of ge ook verre toeft, Gij zijt nabij,

Ik moog verloren gaan in het rondomme, Wanneer ik in mijzelve zie, stijgt gij»

70

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.