Van God en van de natuur

Titel
Van God en van de natuur

Jaar
1921

Pagina's
80



XXXIV

Ik heb den God gevonden van het Al,

Dader in gemeenschap is zijn naam,

Hij is gestalteloos, en overal

Vloeit hij uiteen en komt hij tot verzaäm.

Hij leeft, en iedere stip is zijn vasal,

En heft zich bij het roeren van zijn aam,

Die ruischt en vlaagt tot op en nederval, Eeuwig scheidt hij, en weer bindt hij saam.

De vogels kennen hem, het riet, het woud, De bergen en het lichtende rondomme,

De boomen schrijven uit zijn melody.

Want allen weten eeuwig hem nabij,

En gaan tot hem en zijn met hem vertrouwd, En rusten in zijn wijde armkolommen.

59

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.