Van God en van de natuur

Titel
Van God en van de natuur

Jaar
1921

Pagina's
80



XXX

Nu nemen wij het Kruis van Jezus a£

En van den mensch d’ aloude vloek en zonde, Er is geen kruis meer en daar is geen straf,

Wij hebben 's levens heerlijkheid gevonden.

Ons paradijs gaat open, wereldwijd Ligt het te nooden tot een fijn betreden.

Wij lagen afgewenden, en verspreid Waren wij redeloosheid ingegleden.

Daar wachtte ons de priester — met het licht, Zoo sprak hij, — van de hemelsche genade, Wij redeloozen zouden worden opgericht Door boetedoening naar de verre-paden,

Die Hij, de priester, wees met handen aan,

Zijn zoete stemme zou ons begeleiden,

Wij leefden den gebenedijden waan,

In God te aadmen en in Christus beide.

Nu zijn wij opgestegen zonder U,

O Priester, naar de hemelsche vertrekken, Waarin geen God woont, luisterend naar luw Gezang, dat engelen voor hem verwekken.

Daar is geen God, en slechts de zang gaat om, Dien wij aan aarde, ster en zon verleenen,

50

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.