XI
Wanneer de avond is, een diepe rust Valt op de moede velden van de aarde En maakt den kleinen mensch toegankelijk Te zijn in eenheid met het milde AL
Hij voelt zich weggeheven van den dag,
Hij voelt zich binnengaan tot de weldoende Stilte, die hem ganschelijk omvangt En open maakt voor al wat naast hem leeft*
Hij is geworden weder die hij was —
En uit het luide pralen der verschillen Trad hij de stilte in en wordt gelijk Aan grassen, boomen, bloemen en het licht*
Ik wilde dat ik tot een avond werd En U omwikkelde met een geluid Zoo teeder, alsof stilte in U viel En U in eenheid saambracht met het AL
24