Van God en van de natuur

Titel
Van God en van de natuur

Jaar
1921

Pagina's
80



VIII

Ik ga gevangen in het stralend net Dat gij, oneindigheid, hebt uitgezet.

Ik ben van u daarin het zingend ding De kijker in een fijne glinstering.

Ik ben de ingewijde tot uw veld,

Uw grassen, takken en uw kleurgeweld.

De vanger van uw lucht ben ik, zij is Het in mij zingende geheimenis.

Ik ken uw boomen, dieren en de zee,

Ik deel mij aan hun fluisteringen mee.

De sterren stijg ik in hun hoogten aan,

Ik ben als zij uit licht en klank ontstaan.

Wanneer de nacht afdaalt, hoor ik zijn stem, Ik leef mij in hem weg, ik ben van hem.

En uit de gouden mazen van den dag Pluk ik wat fijne vonkels die ik zag.

Het gras, het water stroomend en het licht, De bergen met hun koppige gezicht.

20

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.