Nieuwe Liederen der gemeenschap

Titel
Nieuwe Liederen der gemeenschap

Jaar
1920

Pagina's
73



Een menschenstem, verwachting was in haar, Haar klank steeg op en blies de sterren aan, En opende de kleuren van den nacht;

De aard’ ontwaakte uit haar diepen slaap,

En zag omhoog en zij werd denkende,

Want op haar hooge helling stond een mensch Die had gevangen in zijn hart, de zucht,

De adem van het Al, zooals men vangt Den vogel in de lussen van een net,

En hij werd luidende en liet zich gaan En alle de atomen vingen klank En alle de ravijnen en het dal,

De velden en de bergen en rivieren,

En ook de boomen werden zingende,

Onder de golving van dit mild geluid;

Het was d’oneindigheid die uit hem zong,

Het antwoord van de hemelen aan aarde,

De adem der gemeenschap, Poezie,

De ziel die op, uit alle dingen stijgt En zich vereenigt tot een ver gerucht,

En alle kleuren met een staf aanraakt En ze maakt klinkende, de goochelaar Die op zijn rythmen door de ruimte danst Gekleed in kersenrood’ en paarse zij,

En maakt de hoogten en de laagten vreugdig Bij ’t tuimlend wiegen van zijn weidsch gebaar, Het was de Poezie die opsteeg in den nacht Toen, uit de stem van dezen kleinen mensch,

39

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.