Nieuwe Liederen der gemeenschap

Titel
Nieuwe Liederen der gemeenschap

Jaar
1920

Pagina's
73



De schil waaruit het nieuwe leven stort,

Hij loopt de bergen af en een rumoer Ontstaat in hen, zij barsten uit tot sap,

Het eeuwig star opstaande gaat dan stroomen, Het eeuwig stroomende wordt weder star. Dat doet de wind, hij zegt iets aan het dier En plotseling ontwaakt het en het wéét,

En gaat zich zelf uitstortend, zich bestendigen, Opdat het stervende en eeuwig zij,

Niets doen de dieren, dan de eeuwigheid Van hunne weergeboorte binnengaan,

En stervende, uw adem uit te zeggen O wind, die aan hun arme harten klopt,

Gij dooder van het Al, gij levenwekker, Beschadiger, die uit uw sterke keel Bazuint den dood opdat het leven kome,

U wachten de ravijnen en afgronden,

U wacht het blad, U wacht de naakte zee,

U wacht de duisternis, U wacht het licht,

U wacht het vlakke en het halfgebogene,

U wacht het schip des hemels en de man Die in de gele maan nadenkend zit,

U wacht de zon, u wachten alle sterren,

Gij die Gemeenschap zijt, u wacht het Al, Want kwaamt gij niet, gij twister met afgronden Uitbrenger van het wit kristallen licht,

De wereld zonk in een, en in zich terug,

Een Chaos werd het Al zooals het was Toen gij nog niet geboren waart O wind,

Gij drager van het leven in gemeenschap.

29

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.