X.
Liever dan mensch te zijn, werd ik een wolk, Te drijven tusschen woeste vlammenzeen;
Zij groeien aan het ochtendfirmament.
Liever dan wolk te zijn, werd ik een boom, Hij staat hoog op in het heet licht te kijken, Iedere gedachte is een blad.
Liever dan boom te zijn, werd ik een zee,
De zee wordt door oud gouden licht begoten, Duizende gestalten neemt zij aan.
Liever dan zee te zijn, werd ik een God,
God maakt zonnen, manen en de sterren,
Met zijn hand raakt hij den einder aan.
Liever dan God te zijn, werd ik een mensch, Ik zou de menschheid maken tot een God Van alle góden, zonnen en planeten.
25