God

Titel
God

Jaar
1930

Overig
een gedicht

Pagina's
93



Van uit dit zuiver kindje is ontstaan In het verbeeldingsspel der niet begrijpenden Nog niet verbondenen met de natuur Nog niet bewust gewordenen, — een God.

Door alle wereldsferen is gevloeid De gouden Hymenaeus „Eer zij Hem”

En jubel der verwachting „Vrede op aard’,

In alle menschenharten welbehagen.”

Hoort Gij het God, op uwen troon lazuur,

Gij nooit geziene, eeuwig Zwijgende,

„Vrede op aarde, en in harten zij Van het geschapene een welbehagen?

En lacht Gij niet o God, den lach van een In wien de pijn onduldbaar wordt tot vreugd, Omdat het paroxysmus is bereikt,

En ’t veege lijf neigt dalwaarts naar de diepte.

Een welbehagen in deez’ menschenhel Een vrede in dit land van leed en logen!

Een biddende muziek, zich wevend om

Den kreet der menschheid, in het hart gestoken?

87

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.