O 't vele bloed dat vloeien zal, voordat Gij staat geboren, lichtende Gemeenschap,
Uwe aankondiging vernamen wij.
Nog niet ontvangen is van u het zaad,
En reeds siddert de menschheid, aarde zal Zegt zij, worden bedekt met menschenbloed.
Wees stil menschheid, wees stil, en leef gerust, En baar, wat gij tot heden hebt gebaard,
Oorlog en moord, doodslag, en razernij.
Wees niet bevreesd, de tijden liggen ver,
Nog niet ontving de moederschoot het zaad,
Er wordt van Communisme slechts gesproken.
En de voorloopers, verkondigers der wet Van kameraadschap op de kleine aarde,
Zijn klein geworden, krepel, en zeer stil,
Van hier, van daar, hun machtelooze woord Tracht nog wat zuivere menschen te bereiken, — Men hoort ze niet, hun roep valt in den wind.
Er wordt geluid van Godsdienst, Vaderland,
En uitverkorenheid, en dichterschap,
En zelfaanbidding; Er is hoog rumoer.