God

Titel
God

Jaar
1930

Overig
een gedicht

Pagina's
93



Zijn wij te zamen God? het overkomt Mij in den nacht, of aan den lichten morgen, Wanneer ik lig van alle dingen weggeborgen, Dat er iets opstijgt in mij, en ik wacht

Te worden toegesproken, door een naam,

God, of natuur, — een, wien ik mij niet schaam Te zeggen, dat ik ben het dwaze ding,

Dat zich een God weet, en een nieteling.

Oproer is in mij, en ik spreek mij uit Onevenwichtig, hortend van geluid,

Ik weet mijzelf niet meer, mijn handen beven, Het is alsof mijn hart mij wil begeven.

79

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.