God

Titel
God

Jaar
1930

Overig
een gedicht

Pagina's
93



Avond is het, en ik denk aan allen,

Die verwijderd van mij, en onzichtber Voor mijn oogen, nu dienzelfden avond D’onbewogenen, den stillen, inzien.

Langs de bevende, de zacht ontroerde Luchtspiralen, loopen fijne rythme-Draden, waarop de gestalten dansen, Eener teeder droomende muziek.

Slechts voor deze die fijn luisteren,

Vloeit de kleurengolving van het rhythme; En begint de melodie haar loop, Onbekommerd, door het lochtig ruim.

Zijn het uw gedachten, of de mijne,

Van een komende gemeenschap zingend, Verre kameraden, die als ik nu,

Droomend in den wijden avond turen?

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.