God

Titel
God

Jaar
1930

Overig
een gedicht

Pagina's
93



Uit eene maagd geboren, vlekkenrein Geblevene, een Heiland is ontstaan,

Zijn heerlijk aangezicht was lichtende,

Maar bovenaardsch was zijn lijdensglimlach.

Toen hij aan tafel zat brak hij het brood En zeide, neemt en eet, dit is mijn lijf,

Ik ben gekomen om gedood te worden,

Ik wil verbloeden voor des menschen heil.

Ik wil het kruis opnemen van u af,

En dragen naar den top van Golgotha,

En daar gekruisigd worden aan het hout, Zooals geschreven staat bij de profeten.

Maar na mijn dood machtig zal ik ingaan Van uit dit vochte graf de hooge hemelen, En bij mijn vader aanzitten ten troon En eeuwig zijn, zooals ik was voorheen.

Die mij gelooven zien mijne gestalt’,

Bij nacht en overal, bij dood en leven,

Zij zien mijn hand en zegening gaat uit Van mijn gebaar en lichtend aangezicht.

55

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.