God

Titel
God

Jaar
1930

Overig
een gedicht

Pagina's
93



Toen blies uw adem, en de zee sloeg stijf, En open stond de donkre muil der aarde En slikte het alom gepantserd lijf,

Des jagers die uw adem achtervaarde.

O Heer wie blonk als gij in strijdbaarheid, O Heer wie ging als gij door de aonen Gij zwevende, die voor ons heeft bereid Den uittocht door het land der Faraonen.

De volkeren hoorden ’t aan, en vielen stom, Beving besloeg den stam der Moabieten, En der Pelasgen, en dien van Edom, Ontsteltenis en schrik den Kanaieten.

Voortaan o Heer, uw volk zal zijn gewijd En ingeplant en door U aangewezen De hooge Erve uwer heerlijkheid Waarin gij troont en hen nabij zult wezen

52

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.