Ik wil een lied zijn in uw ziel gezonken;
Waar gij ook toeft, of U moogt spoeden voort, Zult gij den zang vernemen van mijn woord.
Maar als ik dood zal zijn, moet gij mij wekken, Opdat, wanneer de Vrijheid zingt op aard’
Mijn oude stem zich bij de Uwe paart.
Maar als ik dood zal zijn moet gij mij wekken.
38