Ik ben van alle zelf begeerte vrij,
Er is niets meer van een bezit in mij,
Ik kan niet denken aan mijzelf als deel,
Ik kan slechts denken aan het algeheel,
Ik; wil zijn als de aarde, de omstroomde,
Ik wil zijn als de hemel, de omzoomde,
En gouden-trillende, een klank-besnaarde Zon wil ik zijn voor de moeder aarde,
Ik wil haar zijn een mantel voor den nacht Zooals de duisternisse dien voortbracht,
Ik wil mijn lichaam gansch in gouden sterren hullen, Ik wil mijn lichaam met de zeeën vullen En spuiten uit mijn longen een geruisch Van zilte verzen door het wereldhuis,
Want al mijn verzen heeft de zee gemaakt,
De zon die heeft hen op de huid geraakt,
De bolle wind die heeft ze opgenomen En omgewenteld en uit mij doen stroomen,
Ik heb ze nageluisterd in hun klank,
34