anders zo heerlijke, de hele week verbeide vrijdagavonden, die door heftige scenes bedorven werden.
Vader was er op gesteld, dat de jongens (ik had nog twee andere broers) vrijdagavond met hem naar de Synagoge gingen, of als dat niet ging in Amsterdam bij familie bleven. Vader was een prachtmens, zeer intelligent, en geestig. Hij had alles voor zijn gezin over, maar hij was een oud-testamentische patriarch. Hij duldde geen tegenspraak. Daarbij was het voor hem als voorganger van de Joodse gemeente te Zaandam (die hij van een kleine, bijna verlopen gemeente tot grote bloei had gebracht) natuurlijk van groot belang, dat zijn eigen kinderen de voorschriften der Joodse wet trouw nakwamen. Hoewel bij geen der andere kinderen van voorkeur te spreken was, was het toch een vaststaand feit, dat Joop moeders lieveling was en Carry alles van vader gedaan kon krijgen.
Heel zeker weet ik, dat ook bij Carry in die jaren het geloof haar los liet, maar nimmer merkte iemand dit, zolang zij nog in huis was.
Hoewel ik nog klein was, merkte ik al gauw, dat moeder die voordien op vrijdag ‘de vreugde over de komende Sabbat door haar hele wezen droeg’, nu onrustig werd, vooral in de winter als de Sabbat reeds om half vier intrad.
Carry kwam op tijd of bleef weg.
O, die vreselijke winter, voordat Joop en Carry samen in Amsterdam gingen wonen.
Vader kwam dan met mijn broer (een jaar jonger dan Joop) en mijn kleine broertje uit de Sjoel.
18