Van ouds 'De morgenster'

Titel
Van ouds 'De morgenster'

Jaar
1923

Pagina's
93



Moeke. Zeg nou wat, jongen. Zit daar nou niet as 'n

doofstomme Wil ik je tasch?.... Je had toch ook nog

'n koffer.... Voel je je niet goed? Je ziet 'r zoo witjes uit....

Simon. Ik duizel op me stoel.... Heb je, heb je? (zij schenkt 'm 'n glas water) Dank je....

B r u i g o m. 't Glas water as je dat tenminste tapt....

Moeke, (verwijtend) Mot dat nou zoo?

Pastoor. Nou. De rest vindt zich vanzelf. Dacht *k wel. Niet van alles 'n te groote tragedie maken. Je eet 't eten nooit zoo heet als 't wordt opgediend. Dag Bruigom. Dag jonge man. Wij twee praten nog wel eens samen, als je brave moeder je weer heelemaal op dreef heeft gebracht. Ik vind den weg wel.

Moeke. Nee, Eerwaarde, ik breng u liever zelf naar de voordeur. Dat tuig is tot alles in staat.

ZESDE TOONEEL.

Bruigom, Simon, Job.

Simon. (staart voor zich uit. In de Tapperij is opnieuw *t geluid van de harmonica en de stem zingt: „Ik ben in de schaduw geboren”. Ruzie-stem van Moeke, die ’t verbiedt) Blijven we — stommetje spelen, vader?

Bruigom. Ik heb je niet geroepen.

Simon. Dat hoefde niet.

Bruigom. Je had ook wel weg kennen blijven.

Simon. Dat had 'k.

Bruigom. Reken maar dat je voor je moeder gekomen ben. En niet voor mijn.

Simon. Heb je dat liever?

Bruigom. Dat heb #k.

Simon. Goed. (stilte).

28

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.